Wijnlexicon


Riesling: de klassieker onder de witte wijnen:
Herkomst: Eerste bronnen bevinden zich rond de jaren 1500.
Men vermoed dat het hier om een keur van wilde druivenstokken aan de “Oberrhein” gaat. De naamgeving werd teruggevoerd tot “edler Reis” (edele loot of rank) of “Rusling” (donker hout).
De Riesling is een langzaam rijpende druivensoort, wiens grootste verdienste is dat er zeer.
   
Aanbouw : delicate en fruitige zuren aanwezig zijn. In noordelijke gebieden geeft de late herfstzon aan deze druivensoort haar niet verwisselbaar en zeer herkenbaar karakter. Deze druif stelt de hoogste eisen aan de grond en vind haar ideale en optimale eisen in warmte houdende en mineraalhoudende hellingen.
   
Degustatie: De Riesling is een druif met een groen - gele kleur. Een geur naar perzik of appel is zeer typisch, ook honingmeloen is in de zeer goede jaren te vinden. Een minerale noot verraad de herkomst. De Riesling kan een uiterst verschillende wijn zijn, die talrijke facetten aan geur- en smaakbelevenissen bied. Een wijn voor de kenner en de genieter.
   
   

Rivaner (Müller-Thurgau): een ongecompliceerd wijngenot.
Herkomst: Professor Hermann Müller uit het Kanton Thurgau (Zwitserland) en werkzaam aan het ontwikkelingsinstituut in Geisenheim am Rhein, was de naamgever van deze druivensoort. De naam Rivaner is waarschijnlijk een samenvoeging van Riesling en Silvaner.
   
Aanbouw : De druiven rijpen vroeg en geven lekkere, geurige wijnen, die zeer mild zijn in de zuren. Het beste te genieten als de wijn nog jong en fris is.
   
Degustatie: De kleur van de Rivaner is lichtgeel en zeer toegankelijk van smaak. Als jonge wijn met een zacht aroma nodigt hij uit om te drinken bij vele gelegenheden.
   
   

Kerner, het pittige druppeltje.
Herkomst: De rode Trollinger en de witte Riesling staan als ouders bekend in het stamboek van de Kerner. Het is alleszins geen rosékleurige wijn die hieruit is gekomen maar wel een zeer succesvolle kruising van de kweker August Herold in het jaar 1929.
   
Aanbouw: De Kernerdruif houdt van een bodem die niet te nat of niet te droog is. Een lange rijptijd tot in de late herfst maakt het mogelijk om een hoger mostgewicht te krijgen dan de Riesling. Houtrijping en de vorstgevoeligheid zijn goed. De bladarbeid is arbeidsintensief. Deze soort levert goede en juiste opbrengsten met meestal een mostgewicht dat voor “Prädikatsweine” van toepassing is.
   
Degustatie: De kleur van de Kerner is meestal tussen lichtgeel en strogeel. Het boeket is wat aromatischer dan de Riesling. Hij legt de klemtoon op de zuren, is licht aromatisch en fruitig. Fruitige en zoete “Spätlese” past zeer goed bij desserten die met appelen bereid zijn.